Leeuwenbergh tuinen

Vogels lokken – 14. de Gierzwaluw

Bericht van de Groencommissie (zie ook de pagina VOGELS LOKKEN)

Wie van vogels houdt, ziet ze graag ook in de tuin verschijnen. We lokken ze met voedsel, hangend of staand en op de juiste plek. Het is een leuke uitdaging om je tuin zo uitnodigend mogelijk te maken voor broedende vogels in de tuin.

Je tuin is aantrekkelijker voor vogels als je begroeiing in laagjes hebt. Dat wil zeggen afwisseling van hoge en lage planten en struiken. Ook hogere bomen in de omgeving zijn belangrijk.
Verder helpt het als je eetbaar groen in je tuin hebt staan. Denk aan struiken met bessen of bomen met vruchten.
Vogels zullen ook eerder in je tuin te vinden zijn als ze er nestmateriaal kunnen vinden zoals takjes, pluisjes en blaadjes. Nestjes zullen ze pas maken als er voldoende schuilplekken zijn bijvoorbeeld in doornstruiken of een heg. Wanneer je nestkastjes ophangt let er dan op dat er een rustplek is in de aanvliegroute en hang een nestkast niet in de volle zon.

En tot slot de Gierzwaluw

De gierzwaluw behoort tot een aparte vogelgroep want hij is niet verwant met echte zwaluwen. Hij is groter en heeft langere vleugels dan zwaluwen. Hij vliegt of met snelle vleugelslagen of in snelle glij- en zeilvluchten. Dit is anders dan bij zwaluwen. Zijn verenkleed is grotendeels zwart-bruin. Als juveniel heeft de gierzwaluw een licht voorhoofd en een lichte teugel. In de vlucht heeft de gierzwaluw een pijlvormig silhouet.
Met zijn 17 cm is de gierzwaluw groter dan de boerenzwaluw. De spanwijdte bedraagt 42 tot 48 cm.

Het geluid van de Gierzwaluw

Hij is oorspronkelijk bewoner van rotsachtige gebieden, maar in Europa grotendeels een cultuurvolger. Het is een algemeen en wijdverspreide broedvogel in steden en dorpen. Ze zijn in Europa ongeveer 3 maanden aanwezig om te broeden.

De gierzwaluw nestelt in rotsspleten en muurnissen of onder dakpannen van gebouwen. Gierzwaluwen plaatsen hun nesten in holtes in muren of dakpannen. Ze gebruiken ook door de mens vervaardigde nestkasten. Het nest is een kleine kom van gras, bladeren en veren die met speeksel is vastgeplakt.
Ze broeden in mei-augustus met 1 broedsel en leggen 2 of 3 witte eieren.

De gierzwaluw eet uitsluitend vliegende insecten en spinnen die met geopende bek al vliegend worden gevangen. De adult verzameld gedurende lange jachtvluchten voedsel met speeksel in de krop, wat in de vorm van een kleine bal aan de jongen wordt gevoerd. Bij een gebrek aan voedsel leggen ze zeer grote afstanden af. Hun nestjongen kunnen bij gebrek aan voedsel lange tijd schijndood zijn om energie te besparen.

Gierzwaluwen zijn zeer luidruchtig, vooral in rondvliegende groepen. Hij roept hoog, schril, gierend ‘srieer’. Vandaar de naam gierzwaluw.

Karakteristieke kenmerken
De gierzwaluw brengt bijna zijn hele leven vliegend door. Ze landen vrijwel nooit omdat eenmaal op de grond ze moeilijk weer in de lucht geraken. Zelfs slapen gebeurt in de lucht. Ze verkeren dan in een sluimertoestand en laten zich meevoeren door de wind.
Ook de paring gebeurt in de lucht, alleen voor het nesten landen ze. Na het nestelen is het voor hen niet meer nodig om te landen tot het volgende paringsseizoen in de lente.

Reacties gesloten.

Ontdek meer van Leeuwenbergh tuinen

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder