
Koolwitjes (Pieris napi, rapae & brassicae)
‘Het koolwitje’ is eigenlijk een verzamelterm voor drie algemene soorten: het klein koolwitje, het groot koolwitje en het klein geaderd witje.
Hoe kan je koolwitjes herkennen?
Koolwitjes zijn witte, middelgrote vlinders met een beperkte zwarte tekening op de vleugels.
Van de drie soorten is –u raadt het- het groot koolwitje de grootste: die heeft een spanwijdte van ca. 65 mm. Bij het klein koolwitje bedraagt die spanwijdte 45-55 mm. Het klein geaderd witje is nog net wat kleiner, met een spanwijdte die hooguit 45mm bedraagt. Als een groot koolwitje naast een klein zit, valt het verschil duidelijk op. Maar waarnemers zonder ervaring kunnen best ook de hieronder vermelde vleugelkenmerken checken
Het klein geaderd witje dankt zijn naam aan de grijsgroene bestuiving langs de aders op de onderzijde van de achtervleugel. Die zie je duidelijk als de vlinder met zijn vleugels gesloten zit. Let op: bij de voorjaarsgeneratie is die bestuiving duidelijker dan bij de zomergeneratie. Klein en groot koolwitje hebben een egalere (vaak geelachtige) onderzijde van de achtervleugel.
Op de bovenkant van de voorvleugel zitten ook belangrijke kenmerken: die kan je zien als de vlinder met de vleugels (half)open zit. Het groot koolwitje heeft in de vleugelpunt opvallend veel zwart, dat langs de achterrand van de vleugel afloopt. Bij het klein koolwitje zit er in de vleugelpunt een klein, meestal grijsachtig vlekje.
Aan de zwarte stippen op de voorvleugel kan je zien of je met een vrouwtje of een mannetje te maken hebt. Bij het klein koolwitje vallen die stippen meer op bij het vrouwtje; bij het groot koolwitje heeft enkel het vrouwtje twee stippen op de voorvleugel.
De rupsen van koolwitjes kan je ook tot op soortniveau herkennen. Die van het klein en klein geaderd (kool)witje zijn groen en fijn behaard, die van het groot koolwitje heeft een duidelijke tekening (met geel en zwart).
Wat eten koolwitjes?
Koolwitjes zijn weinig kieskeurig als het op nectarbronnen aankomt. Je kan ze zien op ondermeer distels, koninginnekruid, grote kattenstaart, paardenbloemen en andere gele composieten. In tuinen bezoeken koolwitjes graag lavendel, vlinderstruik, ijzerhard (Verbena bonariensis), asters en rode spoorbloem.
Wat eten de rupsen van koolwitjes?
De rupsen van koolwitjes leven van planten uit de familie van de kruisbloemigen of koolachtigen, de zogenaamde Brassicaceae. In de moestuin gaat dat vaak om aangeplante koolsoorten of radijsjes, in de siertuin om tuinjudaspenning. Daarnaast zijn look-zonder-look, zwarte mosterd, koolzaad, raapzaad en Wilde reseda geschikte voedselplanten voor de rupsen.
Waar leven koolwitjes?
Koolwitjes komen in heel Europa voor. Koolwitjes zijn weinig kieskeurig in hun biotoopkeuze: je vindt ze zowel in landbouwgebieden, natuurgebieden als parken en tuinen. Het Klein geaderd witje laat zich iets minder zien in stedelijke omgeving; het heeft eerder een voorkeur voor vochtige natuurgebieden.
Hoe planten koolwitjes zich voort?
Koolwitjes vliegen van april tot oktober: dat geldt voor alle drie de soorten. Ze overwinteren als pop.
Wat kan jij doen voor koolwitjes?
Heb je een grote moestuin? Laat in een hoekje enkele kolen (of andere voedselplanten) staan voor de witjes. Zo krijgen ook zij een kans. Verder is een ruime waaier aan nectarplanten aan te bevelen.