
Dagpauwoog (Aglais io)
De dagpauwoog, waarvan de prachtige vlekkentekening doet denken aan die van een pauw, is één van de algemene soorten dagvlinders.
Hoe kan je de dagpauwoog herkennen?
De dagpauwoog heeft een spanwijdte van 50 tot 60 mm.
De bovenzijde van de vleugels heeft een dieprode kleur, met een grote, blauwe oogvlek op elke vleugel. De onderzijde van de vleugels is zwart.
De blauwe vlek op elke vleugel is een perfecte imitatie van een zoogdieroog: een blauw oog, met een lichte oogrand en een zwarte pupil. Mogelijke predatoren worden afgeschrikt door deze oogvlek.
De rups van de dagpauwoog kan tot 42 mm groot worden en is zwart, met fijne, witte spikkeltjes en lange, zwarte doorns op de rug en flanken. De geelachtige poten zijn een opvallend kenmerk.
Wat eet de dagpauwoog?
De dagpauwoog is verzot op de nectar van de bloemen van verschillende planten, zoals de akkerdistel en de paardenbloem. In tuinen zie je hem vaak op vlinderstruik.
Wat eet de rups van de dagpauwoog?
De rups van de dagpauwoog is erg kieskeurig en lust enkel de blaadjes van de grote brandnetel. Ze verkiezen grote groepen brandnetels op een vochtige, lichtbeschaduwde plaats.
Waar leeft de dagpauwoog?
Deze vlinder komt zowat over de hele wereld voor. Vooral op ruige graslanden en bloemrijke gebieden, aan de rand van bossen of heide, zijn de ideale biotoop. Maar ook in parken en tuinen wordt de vlinder vaak waargenomen. De vlinders overwinteren op donkere, beschutte plekjes, zoals in holle bomen of donkere schuurtjes. De vleugelonderkant van de dagpauwoog is zwart, een overwinterende dagpauwoog valt dan ook nauwelijks op.
Hoe plant de dagpauwoog zich voort?
De dagpauwoog kan je waarnemen van begin maart tot eind mei. In het voorjaar bakenen de mannetjes een territorium af van enkele tientallen vierkante meters. Andere mannetjes worden daaruit verjaagd, en passerende vrouwelijke bezoekers worden het hof gemaakt. De dagpauwoog zet zijn eitjes af op de grote brandnetel, de enige plant waar de rups zich mee voedt. Van eind april tot half juli leven de rupsen in groepjes samen op deze plant. Wanneer ze voldoende gegeten hebben, zoeken de rupsen een rustig en beschut plekje op om zich te verpoppen. Na twee weken kunnen er al prachtige vlinders tevoorschijn komen. Van eind juni tot eind oktober vliegen deze nakomelingen rond. Het zijn deze vlinders die in het najaar in overwintering gaan.
Weetjes over de dagpauwoog
De dagpauwoog behoort tot de zogenaamde ‘schoenlappers’, deze vlinders gebruiken hun harige voorpoten om zichzelf te poetsen.
De vroegere Latijnse naam van de dagpauwoog ‘Inachis io’, verwijst naar de dochter van Inachus, één van de oude riviergoden van de Griekse rivier Inachus. De nieuwe Latijnse naam ‘Aglais io’ heeft hier niets meer mee te maken.
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat dagpauwogen tijdens zonnige, maar koele lentedagen molshopen opzoeken om te zonnen. Deze molshopen warmen sneller op dan de omliggende vegetatie. Om efficiënt warmte op te vangen, richt de vlinder zich perfect naar de zon toe. De temperatuur van het borststuk van de vlinder moet hoog genoeg zijn vooraleer hij kan vliegen.
De uiterlijk sterk gelijkende mannetjes en vrouwtjes van de dagpauwoog kan je met een simpele truck toch onderscheiden: je kan wat aarde opgooien in de buurt van de vlinder. Wanneer de vlinder opvliegt, is het een mannetje. Enkel mannetjes vliegen op om te kijken wie hun territorium heeft betreden.
Wat kan jij doen voor de dagpauwoog?
De dagpauwoog is voor zijn voortplanting volledig afhankelijk van de grote brandnetel. Met het aanplanten of het laten staan van grote brandnetel kan je deze vlinder al heel wat helpen. Meerdere dagvlinders zijn voor hun overleving trouwens afhankelijk van deze plant, denk maar aan het Landkaartje, de Kleine vos, de Atalanta en de Gehakkelde aurelia.