Bericht van Veronica Hekking (tuin 57)
De eerste sneeuwklokjes piepten rond twintig januari boven de grond in de bosstrook van Leeuwenbergh. Ieder jaar verschijnen er in de loop van januari meer en inmiddels begint het hele bos met verspreide wolkjes wit te kleuren. Goed ontwikkelde sneeuwklokjes vormen broedbolletjes en zaaien zich regelmatig uit. Zo worden de pollen steeds gevulder. Door ze vervolgens hier en daar op te nemen, te splitsen en op een andere plek terug te zetten, vermeerderen ze zich steeds sneller. Dat geldt eveneens voor de de narcissen. Stevig geel als die zijn, kunnen ze niet over het hoofd worden gezien.
Bij gunstig weer vormen de bloeiende sneeuwklokjes een rijke voedselbron voor de vroege honingbij en de hommels. Uit de klokjes halen ze een licht oranjekleurig stuifmeel.
Ook de zachtgele primula’s (slanke sleutelbloem) die op dit moment bloeien, zijn drachtplanten voor de bijen. Ze hebben zich nog niet zo vermeerderd als de sneeuwklokjes, maar zijn duidelijk te zien tussen het lichte groen van het opkomende fluitekruid. Waarschijnlijk gaan die primula’s zich ook wel uitzaaien. Er is in dit jaargetijde steeds meer te zien in het bos; het licht paarse vingerhelmkruid kwam deze week boven de grond en de sleedoorn vertoont kleine witte bloemknopjes.
Er staat een bankje klaar om dit alles rustig te bewonderen.
Veronica Hekking
Ik ben vaak op tuin 57 voor eventuele vragen of een rondje door het bos.


