Bericht van de Groencommissie (zie ook de pagina VOGELS LOKKEN)
Wie van vogels houdt, ziet ze graag ook in de tuin verschijnen. We lokken ze met voedsel, hangend of staand en op de juiste plek. Het is een leuke uitdaging om je tuin zo uitnodigend mogelijk te maken voor broedende vogels in de tuin.
Je tuin is aantrekkelijker voor vogels als je begroeiing in laagjes hebt. Dat wil zeggen afwisseling van hoge en lage planten en struiken. Ook hogere bomen in de omgeving zijn belangrijk.
Verder helpt het als je eetbaar groen in je tuin hebt staan. Denk aan struiken met bessen of bomen met vruchten.
Vogels zullen ook eerder in je tuin te vinden zijn als ze er nestmateriaal kunnen vinden zoals takjes, pluisjes en blaadjes. Nestjes zullen ze pas maken als er voldoende schuilplekken zijn bijvoorbeeld in doornstruiken of een heg. Wanneer je nestkastjes ophangt let er dan op dat er een rustplek is in de aanvliegroute en hang een nestkast niet in de volle zon.
Nu de Huismus

De huismus is een stevige, gedrongen zangvogel. De onderzijde van de huismus is grijs en zijn bovenzijde bruin met donkere en lichtere tekening. Het mannetje is contrastrijk met een grijze kruin, zwarte bef en bruine band van oog tot achterhoofd. Het vrouwtje is grijs-bruin en op de bovenzijde donker getekend. Het juveniel van de huismus lijkt op het vrouwtje.
De huismus is talrijk en wijdverspreid en sterk verbonden aan menselijke omgeving. Hij broedt in dorpen en steden en nabij alleenstaande huizen. Het is echter in veel steden en dorpen sterk achteruitgaand.
Hij maakt een rommelig, overdekt nest van halmen, stengels, papier en lompen. Hij nestelt zich in muurnissen en spleten, op dakbalken, onder dakpannen en in andere holtes. Soms ook in bomen.
De broedtijd van de huismus ligt tussen april en augustus met 2 а 3 broedsels. Per legsel 3 tot 5 bruingevlekte, witte eieren. Zowel mannetje als vrouwtje bebroeden de eieren gedurende 11 tot 14 dagen. De jongen vliegen na 11 tot 19 dagen na uitkomen uit.
Hij eet zaden, groene plantendelen, knoppen, maar ook huishoudelijk afval. In het voorjaar en zomer eten ze ook insecten.
De huismus maakt gevarieerde tsjilpende roepjes. Bij opwinding maakt hij een doordringende ‘tetetet’ of ‘tschet tschet’. Het mannetje baltst met lange series verschillende tsjilptonen bijvoorbeeld ‘tsjielp tsjef tsjielp’.
Karakteristieke kenmerken
De huismus is een zeer algemeen bekende vogel in de menselijke omgeving. Dat komt omdat hij voor beschutting en voedsel handig gebruik heeft weten te maken van menselijke activiteiten. Zo is de soort er in geslaagd zich te vestigen in landen waar het eigenlijk te warm, koud, nat of te droog is. Huismussen nestelen zich meestal dichtbij gebouwen en nestelen graag in boomholtes. Ze maken ook dankbaar gebruik van nestkasten. Huismussen zijn koloniebroeders, daarom zijn er speciale nestkasten beschikbaar die plaats bieden voor drie paartjes huismussen.
Huismussen zijn de laatste jaren in aantal sterk afgenomen. Als mogelijke oorzaak wordt het ontbreken van het juiste voedsel aangegeven, waardoor de overlevingskansen van nestjongen verkleinen. Huismussen zijn dan wel zaadeters, de nestjongen worden gevoerd met insecten. De huismus is wel vindingrijk. Ze schudden aan bladeren om insecten te pakken te krijgen en eten uit spinnewebben. Ze zijn ook veelvuldig op voedertafels te vinden.